Zoeken
Mijn
buurvrouw is een ijdeltuit. Haar ledematen hangen zo laag dat ze je aan koraal doen denken. Mijn buurvrouw is
dol op water. Ze houdt ervan
zichzelf erin te zien schitteren, zoals zonlicht in een
porseleinkast. Maar ze is een neuroot. Ze hebben haar toegestaan te
verhuizen omdat ze klaagde over de schaduw. Het klassieke verhaal:
de bomen van de overburen gaven niet voldoende licht door. De gemeente
werkte mee, maar volgens mij hadden zij zo hun eigen motieven. Ik heb een goed geheugen. Het was 26 oktober
toen ze plotsklaps
naast mij verscheen, helemaal in haar nopjes, geestdriftig roddels
zaaiend. Mijn buren zijn volop bezig met zichzelf. Ze zijn niet in
staat om het éne,
waar het naar mijn mening in ons honderden jaren durende bestaan in
wezen om draait, te ervaren. Iets te zoeken. Iets te zoeken en
te voelen, met zoveel mogelijk verschillende soorten ogen: zuignappen,
stuifmeel, raketjes, getroebleerde
vruchten vol vliegjes, stinkende zwammen die ondergronds gaan, in de
stadsparken, de bloembakken, tot in de hoekjes van het huis en in de
huiskamers. Hier wel leven, daar niet leven, hier wel leven, hier
niet leven.
Zoeken is voortplanten en is expansief. Je moet het willen. Het komt je
niet aanwaaien, of slechts in een bepaalde zin. Ik ken zoekers die
gedurende één seizoen een verschrikkelijk steile bergkam hebben
uitgeplozen,
volkomen manisch, en
van onderop.
Het was net alsof ze konden samenwerken met de wind en de elementen.
Ze kwamen overal terecht, de meest ongelofelijke plekken. Het was
alsof ze naar willekeur met een waterval konden meebewegen en daar
blijven
stilstaan.
Een zo'n onderzoeker zag ik op zijn tenen boven een ravijn bungelen
en zich met zijn vingers vasthouden aan een rots, alsof dat hem wel
genoeg balans gaf. Je hoort nog eens wat als je op deze
wijze op reis gaat.
Je hoort het jezelf een beetje gerieflijk te maken natuurlijk. 's Winters bij het haardvuur naar verhalen luisteren, voor je uit staren - de ogen onbeweeglijk. Zoals ieder mens. De verbeelding kan op twee manieren haar vlucht nemen. Dit is het moment waarop alles tot bedaren is gebracht. Alles ligt stil. De verhalen stapelen zich op. Ze liggen rondom je op de grond. Ze composteren. Daarna vliegt de boel weer onstuimig uit, als het weer is aangegroeid en je niet bij de pakken neer gaat zitten tenminste. Zo gaat het al zo lang. Je moet het een beetje op de plezante manier doen, natuurlijk. Het voelen als gras tussen je tenen. In de lente, onder een parasol of iets dergelijks, met mooie meisjes al bijna aan je voeten en al die vliegensvlugge idioten in hun kano's. Zoals een wegwaaiende krant op een terras, het je makkelijk maken. Een kwestie van de aandacht erbij houden.