Ongeval

ik lig te luisteren naar de E411
ik ben niet alleen dus
ook die doet aan draaien
en malen, bewerkt zelfs
de grondstof van sterren tot wolken

ik word geworsteld op mijn keerzijde
straks raak ik mijn naam kwijt
en zie door de voorruit
eerder de sneeuw dan mijzelf
maar breekbaar, het is net of ik echt ben

het rilt van het ijs in dit onderdak
iets houdt me wakker, hardhandig
slijten mijn remblokken af

ik doorvors de bomen met een stem
wil ze wel vellen, wil ze schreeuwend
aan het branden komen brengen

auto, logisch. raam, maakbaar principe
wielen futloos op de benzopinen
dennenbomen uit een prentenboek
alom erg gebrekkig onderhoud

                                *

[ Dit gedicht werd voorgedragen tijdens een optreden in Perdu (link: Vers van het Mes) ]